Gerrit Krommert

‘Opoe’ Krommert, rommelaar en babbelaar van de Kanaries

“MIJN MONDJE STOND TOEN NOOIT STIL”

Voor Gerrit Krommert staat het vast dat een kapotte lamp destijds de doorslag heeft gegeven. Een dag voor de beslissingswedstrijd in juni 1958 probeerde de linksbinnen van DOS met een kussen een mug te verschalken die hinderlijk door de kamer van het hotel vloog. Krommert verkeek zich op de snelheid van het insect waarna de lamp aan gruzelementen ging.

Op dat moment kwam trainer Pepi Gruber binnen, de trainer van de Kanaries. Hij was gealarmeerd door het lawaai.

‘Opoe’ Krommert weet het tafereel bijna veertig jaar later nog precies te beschrijven. “Tot onze stomme verbazing begon Pepi alle scherven bij elkaar te vegen en in een zakje te doen. Hij keek alsof we al landskampioen waren geworden, die man was dus niet alleen een topcoach maar ook nog behoorlijk bijgelovig.”

Een dag later pakte DOS de landstitel, de Oostenrijkse trainer had de scherven in zijn binnenzak zitten toen Ton van der Linden in de tweede verlenging de legendarische treffer produceerde. Krommert: “Eigenlijk is het te gek om te vertellen, maar ik heb door dat akkefietje met de lamp nooit aan een goede afloop getwijfeld. Zelfs in de verlenging kon het niet misgaan. We hadden als ploeg trouwens meer over voor elkaar dan Sportclub Enschede. Daar rommelde het behoorlijk in de ploeg, vooral rond Abe Lenstra. Bij ons waren de meeste jongens familie van elkaar.”

Gerrit Krommert en linksbuiten Cor Luiten speelden niet alleen op dezelfde vleugel, ze waren ook zwagers van elkaar. Na zijn terugkeer uit Indonesië hadden Riek Luiten en de grillige aanvaller van DOS elkaar leren kennen. “Een échte voetbalfamilie was dat, mijn schoonvader was een bekend persoon in de voetbalwereld. Ook op de zetterij van het Utrechts Nieuwsblad natuurlijk, we kregen zo vaak foto’s die hij van de krant meenam voor zijn zoon en mij.”

Krommert begon zijn loopbaan niet bij DOS maar bij Semper Avanti, de club met de latijnse naam (‘altijd voorwaarts’) die later opging in Voorwaarts. Gerrit: “Toen was ik al een babbelaar in het veld, dat is altijd zo gebleven. Mijn mondje stond nooit stil. Ik heb mijn hele voetballoopbaan met scheidsrechters in de clinch gelegen. Niet vanwege ruwe overtredingen maar alleen door het praten. Het is goed dat we toen nog geen rode en gele kaarten hadden.” De toevoeging ‘Opoe’ is niet uit het niets komen aanwaaien, in Galgenwaard kwam Gerrit nooit meer van die bijnaam af.

Het begon eigenlijk al in zijn eerste wedstrijd bij DOS, in de uitwedstrijd tegen De Volewijckers. De winnende goal kwam van de hand van ‘Opoe’ die de bal buiten het gezichtsveld van de scheidsrechter in het doel sloeg. Gerrit: “Dat was natuurlijk een tumult van jewelste. Vrijwel iedereen had het gezien, behalve scheidsrechter Wim Beltman. Die man droeg een bril, het was een beetje regenachtig. De aanvoerder van De Volewijckers, Dirk de Ruiter, ging bijna door het lint. Maar ik trok mijn meest onschuldige gezicht. Beltman voelde wel nattigheid maar hij kon er niets meer aan doen. Volewijckers heeft nog wel geprotesteerd, dat kon toen nog maar ze hebben de punten niet meer teruggekregen.” Met Beltman is het allemaal toch nog goed gekomen, de scheidsrechter werd later manager van Go Ahead en polste Krommert in diens nadagen over een transfer van een medespeler. “Beltman wilde Dirk Lammers aantrekken en vroeg mij om advies. Over zijn karakter en zo. Dat is toch een teken dat de verhoudingen goed gebleven zijn, ondanks het feit dat ik in het veld geen lieverdje was.” De loopbaan van Krommert zit vol met schelmenstreken. Daardoor zouden zijn opmerkelijke voetbalkwaliteiten onderbelicht kunnen blijven. Al op jonge leeftijd werd hij samen met Wim Visser geselecteerd voor regionale jeugdteams en het bondselftal. “Ik was natuurlijk niet alleen een rommelaar die in scrimmages op de juiste plaats stond. Technisch kon ik behoorlijk uit de voeten, maar rommelgoals waren nu eenmaal m’n specialiteit. En dat is natuurlijk ook een verdienste.”

In tegenstelling tot nogal wat teamgenoten heeft Gerrit Krommert ook in maatschappelijk opzicht ‘gescoord’. Hij begon in zijn DOS-periode als verwarmingsmonteur en deed dertien jaar de montage van c.v.’s. Zo heeft hij alle flats rond de Berenkuil van verwarming voorzien. “We konden natuurlijk niet leven van de premies die we van het voetballen kregen. Een appeltje voor de dorst en een extraatje tijdens de vakantie, daar deed je het voor.” Uiteindelijk werkte Krommert zich op tot adjunct-directeur van de Van der Velden-groep. “Ik heb daar een prachtige afscheidsreceptie gekregen, dankzij mijn contacten kan ik nu nog geregeld naar wedstrijden van topclubs kijken”, zegt de voormalige DOS-linksbinnen. Hij overlegt een fraai fotoalbum, waarin ook zijn zoons René (36) en Martin (33) hun opwachting maken. Ze zijn niet in zijn professionele voetbalsporen getreden. Onlangs werd Gerrit Krommert grootvader van een tweeling. “Ik ben nu dus óók opa geworden en dat beschouw ik meer als een eretitel dan opoe, zoals ik altijd ben genoemd. Misschien kom ik nu van die bijnaam af. Voetbal is natuurlijk een mooi deel van mijn leven geweest maar ik andere zaken nooit uit het oog verloren. Gezondheid bijvoorbeeld, dat realiseer je je pas écht wanneer zich narigheid voordoet in de familie.”

Krommert verwijst naar de plotselinge dood van zijn zwager Cor Luiten die op 9 november 1978, bijna twintig jaar geleden, aan een hersenbloeding overleed. “Een gebeurtenis die lange tijd als een grote schok in de familie en bij DOS heeft doorgewerkt. Hij heeft dingen moeten missen waarvan ik nu mag genieten.”